Een overspanning krijg je niet zomaar. Soms kan een nare gebeurtenis de aanleiding zijn, zoals het plotseling overlijden van een dierbare of een verbroken relatie. Of een aanhoudend hoge werkdruk met onmogelijke deadlines en weinig zicht op verbetering. In de eerste twee gevallen was er vaak al sprake van een opbouw van stressoren in de afgelopen maanden of jaren.
Als je last hebt van stress, denk je meestal niet meteen dat je een overspanning of een burnout kan krijgen. Een burnout is vrijwel altijd werkgerelateerd en volgt meestal op een jarenlange opbouw van stressoren. Een overspanning daarentegen kan al eerder optreden en kan een persoonlijke én een werkgerelateerde oorzaak hebben. Daarnaast heb je meestal niet continu stress, maar in vlagen, afhankelijk van de oorzaak.
Stress
Een aanhoudende situatie die negatieve gevoelens en gedachten oproept, maar die je niet in positieve zin kan veranderen.
Overspanning is vaak een wekenlange of maandenlange optelsom van stressoren (problemen, verplichtingen). Ben je niet in staat om dit tij te keren of in positieve zin te veranderen, dan raak je overspannen. Stapelen de werkgerelateerde factoren zich jarenlang op, dan kun je een burnout krijgen.
Je eerste levensbehoefte is nu rust. En dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Rust nemen lukt meestal pas als je je kan ontspannen – en dat is nu juist het probleem. Om te kunnen ontspannen, moet je eerst weer voldoende overzicht hebben, dus controle over je denken. Prioriteiten kunnen stellen en prikkels negeren of filteren. Overzicht krijg je pas als je eerst de structuur en de regelmaat van je leven terugpakt. Dan lukt het je pas om te ontspannen en je rust terug te vinden.
De snelheid van je herstel hangt uiteraard af van de aard en de ernst van je overspanning en de manier waarop je normaal met problemen en stressvolle situaties omgaat (actief of juist meer passief).
Fase 1 • Acceptatiefase
De spanningsbron en/of alle overmatige prikkels stoppen of vermijden.
Dit is de eerste, vaak verwarrende fase die je doormaakt. Je begrijpt langzaamaan wat er met je aan de hand is. Je kan ook pas naar de volgende fase als je volledig accepteert dat je een probleem hebt en als je afstand kan nemen.
Fase 2 • Heroriëntatiefase
Het probleem of de problemen in kaart brengen.
In de tweede fase voel je jezelf een stuk beter en rustiger. Je merkt dat er weer een uitweg is. Tijdens deze fase komt het overzicht terug. Je kan weer meer voor jezelf bedenken wat je in de toekomst echt niet meer wilt. Of wat je juist wél wilt.
Fase 3 • Planningsfase
Een oplossing bedenken en uitvoeren.
In deze fase sta je op het punt om eindelijk de draad van je leven weer op te pakken. Je gaat in deze fase zaken regelen. Dat kan een gesprek met je werkgever zijn, of het verder uitwerken en uitvoeren van plannen die je bedacht hebt in de voorgaande fase.
Fase 4 • Re-integratiefase
De structuur van je leven weer oppakken.
In deze fase ben je meestal alweer druk bezig met het opzetten en indelen van je leven. Je werkt ook weer gedeeltelijk of zelfs volledig. Je voelt je over het algemeen redelijk tot goed. Het doseren van je energie is in deze fase een dagelijkse puzzel die vaak je weekplanning bepaalt.